De C en B jeugd
13 - 16 jaar. Zitten midden in de puberteit.Een periode waarin lichaam en geest aan grote veranderingen onderhevig zijn.
In jullie trainingen zullen jullie hier terdege rekening mee moeten houden.
De trainingsstof wordt vooral in wedstrijd - spel en oefenvorm aan deze jeugd
aangeboden. De onbewuste - en bewuste vorming worden in samenhang met
elkaar toegepast. Zeker zal ook al aan de technische / tactische scholing veel
aandacht dienen te worden besteed. Conditioneel moeten we rekening houden
met onvolgroeide organen en nimmer mogen we dan ook uiterste lichamelijke
prestaties van deze jongens verlangen. Veel meer richt de conditie zich op het
verbeteren van de coördinatie en het stimuleren van de groei van de
orgaanstelsels als hart, spieren en bloedsomloop. Veel aandacht dus voor het op
de juiste wijze lopen en bewegen ( conditie training zonder bal ) maar voor de
coördinatietraining vooral veel conditietraining mét de bal.
2x per week trainen is noodzakelijk.
---------------------------------------------------------------------------------------------------
1e training ( bestemd voor zowel de C als de B groep )
1. Inleiding: A. dribbelen en drijven zowel in een afgebakende ruimte als in de
lengte van het veld.
Spel: drie jagers proberen al dribbelende binnen één minuut zoveel mogelijk
spelers te tikken. Wie tikt de meesten? Wie is geen enkele maal getikt?
B. balvaardigheid: de bal hooghouden op de voeten, op de dijen,
en op het hoofd. Te stellen in opdrachtvorm: houdt de bal zoveel mogelijk
keren van de grond met alleen het sterkste been. Daarna: op beide benen
Zo ook: afwisselend links en rechts: van de voeten op de dijen en weer terug.
Wedstrijdvorm: wie houdt de bal de meeste keren op de voet, dij, of hoofd.
Organisatie: iedere speler een bal: afgebakende ruimte van 15 - 15m. en een
strook van 15m in de lengterichting van het veld.
2. Technisch gedeelte
Het passen van de bal: a. met de binnenkant van de voet over de grond.
b. met de volle wreef over de grond
Methodiek: a. met aannemen en dan terugspelen.
b.met aannemen, meenemen en dan terugspelen.
c. met "vragen" van de speler zonder bal.
d.Speler a speelt de bal steeds rustig aan en speler b speelt de bal
direct terug ( speler b loopt naar de bal toe ! )
B-groep: e. komen tot direct spelen van de bal door beide spelers.
Organisatie: afstand 8-12 meter. per 2-tal één bal ( zie afbeelding 1 en 2 )
3. Tactische gedeelte:
Combinatievorm met 2-tallen : het spelen van de "schuine pass".
Methodiek: 1a. met aannemen, meenemen en dribbelen van de bal.
b. met aannemen en dan spelen.
c. een speler speelt de bal zo mogelijk direct terug.
d. komen tot meerdere keren direct spelen van de bal.
B-groep 2a. met afwerken op doel.
b. met afwerken op doel en een verdediger ( passief- actief )
c. met afwerken op doel en twee verdedigers.
Organisatie: combinatieafstand: 6-8 m lengte veld van achterlijn tot achterlijn.
bij het afwerken op doel vanaf de middencirkel beginnend, en
4. Partijspel: 7-7 met 2 doelverdedigers.
opdracht: een doelpunt kan pas worden gescoord als het gehele team is
opgesloten tot aan de middellijn van het speelveld.
a. accent op: bij balbezit, en bij balverlies, terugsluiten.
Organisatie: half speelveld, verdeeld in tweeën.
b: voor de groep: conditioneel accent door de opdracht:
elke speler wordt belast met een vaste directe tegenstander=
consequente mandekking.
c: de intensiteit nog te vergroten door over het gehele
speelveld te laten spelen.
De geleerde begrippen zijn: dribbelen - drijven - perifeer zien
standbeen - speelbeen/schietbeen
binnenkant - wreef - buitenkant - effectbal
binnenste been - buitenste been
aannemen - meenemen
het "vragen" om de bal
Tactische begrippen: balverlies - balbezit
aansluiten - terugsluiten
B - groep: consequente mandekking - positiedekking
--------------------------------------------------------------------------------------------------
2e training: ( bestemd voor de c - en b - groep )
1. Inleiding: a. de spelers krijgen de opdracht zelf de warming-up te verzorgen.
Ze moeten gaan dribbelen/drijven in de lengte richting van het veld van
16m lijn tot 16m lijn en zelf hun acties variëren.
( hieraan is een korte uitleg van het doel van de warming-up voorafgegaan )
Doel van deze zelf-warming-up is, de spelertjes al van jongs af aan te leren
een goede warming-up te maken en ze tevens te leren aan zichzelf te werken.
b. herhalingen van 1e training: dribbelen/drijven in allerlei
richtingen en banen.
c. 2-tallen vormen: no.1 gaat voorop en dribbelt op eigen initiatief
in allerlei richtingen, no 2 moet trachten hem op 1á 2 meter afstand hem te
blijven volgen.
d. spel: no1 tracht al dribbelende no 2 zoveel mogelijk keren te
tikken binnen 1 minuut. De speelruimte is het strafschopgebied.
2. Technische gedeelte:
Lerend: het afschermen van de bal.
No 1 dribbelt de bal in de lengte richting van het veld en no 2 hindert
hem links en rechts zijwaarts van hem.
Methodiek: de weerstand steeds weer opvoeren tot het duel 1:1
ook oefenen in een afgebakende ruimte.
3. Herhaling van vorige training: het passen van de bal - met de binnenkant
- met de volle wreef
lerend : - met de buitenkant
Methodiek: eerst herhalen de vormen van vorige training
b. beide spelers "vragen" om de bal : de bal
aannemen - klaarleggen - en terugspelen
c. één speler speelt de bal direct.
d. een speler speelt de bal rustig aan , de andere speler speelt
de bal direct terug met afwisselend linker en rechter been , en afwisselend
binnenkant - volle wreef en buitenkant van de voet.
Tactische gedeelte:
4. herhaling: combinatievorm met 2-tallen: de schuine pass
lerend: combinatievorm met 2-tallen : breedte- diepte pass ( zie afb. 4 )
methodiek: breedte- diepte pass
a. aannemen- meenemen- dribbelen- spelen
b. komen tot het direct spelen van de diepte pass naar de breedte pass.
c. komen tot zoveel mogelijk direct spelen van de bal.
5. a. deze beide combinatievormen met afwerken op doel.
b. met één en later twee verdedigers.
c. breedte-diepte pass en dan de keuze uit: zelf schieten, of de bal
nogmaals in de breedte klaarleggen en de andere speler laten schieten.
Zie voor de juiste organisatie bij deze oefening, afbeelding 3.
Opmerking: de spelers die geschoten hebben halen snel hun bal op,
de speler die niet schiet moet wel doorlopen, om eventueel de bal
alsnog in te schieten als hij van de doelman of van de paal of lat
terugspringt in het veld.
6. Lerend: het positiespel 2:1 ( zie afbeelding 5 )
Methodiek: a: in de vrij ruimte
b: in een afgebakende ruimte van 15x15 meter.
c. de tegenstand eerst passief, later steeds actiever.
d.eindigend in de wedstrijdvorm:
als de verdediger de bal raakt of in bezit heeft is het wisselen met de
speler die de bal het laatst gespeeld heeft, of hoeveel keer spelen de
aanvallers de bal samen zonder dat de de verdediger de bal raakt
of afneemt, enz.
De accenten bij het uitvoeren van de 2:1 in het begin vooral richten op het op het
juiste moment vrijlopen uit de gedekte ruimte en het juist afspelen van de bal,
dus letten op balsnelheid en loopsnelheid.
Later gaan we aandacht besteden aan de verdedigende taak van de verdediger.
7. Partijspel: 7:7 met twee grote doelen en twee doelverdedigers.
Het accent leggen op: het vrijlopen - het "vragen" om de bal.
het aansluiten en terugsluiten.
Slot: het circuit.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------
Het circuit
Voor de A en B groep is er een circuit samengesteld, met de bedoeling iets te doen aan de
algemene conditie. Daartoe moeten zij in principe dit circuit wekelijks een of meer keren
afleggen. De diverse stations zijn zodanig gekozen, dat alle spiergroepen een accent
krijgen ( zie circuit )
Station 1: start en sprintoefening. Station 2: sprongvaardigheid - sprongkracht.
Station 3: rugspieroefening. Station 4: buikspier oefening.
Station 5: combinatie van 2,3 en 4 toegepast in een partijvorm.
met sprong de bal terugkoppen.
Station 6: zig-zag loop: wendbaarheid - passeervaardigheid.
Station 7: in één oefening zitten alle elementen vertegenwoordigd zoals:
startsnelheid - snelkracht - wendbaarheid enz.
Puntentelling:
Bij station1: elke paal die bereikt is 1 punt.
2: elke keer dat de speler in het midden afzet 1 punt.
3: elke keer dat de speler de bal in de handen terugontvangt 1 punt.
4: hetzelfde als 3. 5: hetzelfde als 3.
6: heen en terug is 6 punten, elk paaltje verder 1 punt.
7: elke bal op doel: 1 punt, elke bal in doel 2 punten.
Gemiddelde:
Bij station: 1: 12. 2: 12-14. 3: 12-14. 4: 12-16. 5: 14-18. 6: 12-14. 7: 6-8.
___________________________________________________________________________________
3e training
1. Inleiding: Elke speler een bal, de spelers maken met de bal zelf de warming-up.
a: Op eigen initiatief dribbelen of drijven met de bal, afgewisseld met
het maken van schijnbewegingen met de bal. ( 5 min )
b: Balvaardigheid: de bal hooghouden op de voet, dij en hoofd,
Afwisselend knie en hoofdhoogte. ( 5 min )
c: Stopvaardigheid: de bal zelf opgooien en stoppende meenemen, de
hoogten variëren van 1 tot 3 meter. Het stoppende meenemen van
de bal afwisselend met de binnenkant - buitenkant of onderkant
van de voet. ( 5 min )
Opmerking: De bal stoppen op het moment dat hij de grond raakt.
B-groep: Deze laatste oefening ook uitvoeren met een kwart of halve draai.
d: Spel: 3-tallen, no. 1 en no. 2 proberen al dribbelende hun bal te
plaatsen of te dribbelen tegen de bal van no. 3.
Wie wordt in 1 minuut het minste keren geraakt. ( 5 min )
2. Technisch gedeelte
a: Herhaling van vorige training, het passen van de bal over de grond
met de binnenkant- buitenkant en volle wreef. ( 5 min )
b: Verder uitbouw van de methodiek, o.a. de afstand vergroten.
c: Speler A passt de bal naar de vragende speler B, speler B neemt de
bal aan, dribbelt terug en plaatst de bal in de voeten terug naar A.
Aandacht voor, het rechts aannemen en meenemen en links
terugspelen en andersom. ( b, c, en d 15 min )
d: Beide spelers vragen om de bal, schuine pass - rechte pass.
( zie afbeelding 7 )
B-groep: Wreefpass: De aangegeven bal direct terugspelen.
De aangegeven bal direct terugspelen naar de nieuwe positie van A.
A speelt de bal met de binnenkant aan naar B en B speelt de bal
met de wreef terug met een schuine pass naar de nieuwe
positie van A. ( zie afbeelding 8 )
3. Tactisch gedeelte
a: Herhaling van de vorige trainingen: schuine pass - schuine pas.
( 10 min ) breedte pass - diepte pass
b: Drie of meer vakken, waarin elk vak een verdediger.
De twee aanvallers gaan proberen met gebruik van deze beide
geleerde combinatievormen de in deze vakken opgestelde
verdedigers te passeren en aan het eind van het laatste vak te
komen, zonder dat een verdediger de bal heeft afgenomen.
Wie dit haalt heeft een punt en begint weer opnieuw.
( zie afbeelding 9 ) ( 10 min )
c: Deze zelfde oefening met afwerken op doel. ( 10 min )
4. C-groep 2-2 met klein doeltjes.
B-groep 2-1 met 6 spelers ( zie afbeelding 10 ) en 2 doelen.
Het doel van deze oefening is het positiespel te beoefenen met
daarbij de juiste afwerking van de opgezette aanvallen.( 10 min )
5. slot: het circuit. ( 10 min )
------------------------------------------------------------------------------------------------------ 4e training C jeugd
1. Inleiding: per 2-tal één bal in een afgebakende ruimte van 40-40 meter.
a. Door elkaar heen: vrij samenspelen.
b. Combineren met elkaar: schuine pass-schuine pass.
breedte pass- diepte pass.
schuine pass- diepte pass.
c. No1 gooit de bal naar de vrijlopende no 2, deze neemt de bal
stoppende mee.
Het stoppen is vrij, dus de uitvoeringswijze wordt niet aangegeven.
d. de opgegooide bal wordt terug gekopt naar de nieuwe positie
van no 2.
Spel: 1-1 Balbezit duur: 1 tot 2 minuten
1-1 De bal over de lijn dribbelen is een punt. duur 2 tot 5 minuten.
2. Technisch gedeelte:
a. Het passen van de bal over de grond met de binnenkant en wreef
speler a speelt de bal met de binnenkant aan en b speelt de bal
met de wreef direct terug.
b. idem als a doch de bal nu terugspelen naar de zijwaarts
aanbiedende a.
c. Speler a passt de bal naar b , deze neemt de bal aan en zijwaarts
mee, dribbelt en passt de bal met de wreef terug op de zijwaarts
meegelopen a.
d. Lerend: het lobben van de bal = het met een boog spelen van
de bal. methodiek als bij de vorige oefeningen.
3. Tactisch gedeelte:
a. Het positiespel 2-1.
b. 2-1 Met 6 spelers en twee doeltjes.
4. Partijtjes van 3-3 met kleine doeltjes: in toernooivorm.
5. Slot: Sprongvaardigheid met gebruik van kleine poortjes.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
5e training c jeugd
Voorbeeld van een speelse training, waarin het initiatief, de fantasie,
spelintelligentie, durf enz, van het individu geaccentueerd wordt.
1. Inleiding: Twee partijen, afgebakende ruimte van ongeveer 1/4 veld.
a. Twee partijen tikspel, partij a en b opdracht: elke speler van partij a
moet elke speler van partij b eenmaal getikt hebben. Wie is het
eerste daarmee klaar en welke partij doet dit in de kortste tijd ?
de tijd opnemen met een stopwatch en een maximum tijd noemen
van 1 of 2 minuten.
Opmerking: Ditzelfde spel kan ook met de bal gedaan worden, maar dan
wel in een kleinere ruimte
2. a. Handbal: Twee partijen van 4-4 of één partij van 8-8, welke partij
heeft het eerst 10x ononderbroken samengespeeld.
( de bal mag niet op de grond komen )
b. hetzelfde als a, elke lange bal telt nu voor twee punten.
c. positiespel: 4-4. Wie heeft het eerst 6 of meer keer ononderbroken
samengespeeld.
d. hetzelfde als c, elke lange bal telt weer voor twee punten.
e. hetzelfde als c, maar er wordt de opdracht gegeven, dat de bal
steeds gespeeld moet worden van no 1, naar no 2, en van 2 naar 3
en van 3 naar 4.
B- groep: hand - kopbal: de geworpen bal moet gekopt worden, en de
gekopte bal moet weer gevangen worden.
Wie kopt de meeste ballen?
3. Rugby: partij A probeert bij partij B de bal over de lijn te drukken en
andersom. de bal mag alleen achterwaarts over gespeeld worden.
Alleen de bal bezittende speler mag vastgepakt worden, bij armen,
benen of de romp, dus niet bij het hoofd en niet bij de kleding. Er
mag niet geschopt worden. ( dit spel vraagt een strenge leiding,
daar anders het gevaar van blessures groot is )
C - groep: met een gewone leren bal
B - groep: met een medizinbal
4. Partijtje van 4-4 in toernooivorm.
5. Slot: springen over poortjes. (herhaling van vorige training )
B - groep: Het circuit.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
6e training
1. Inleiding: per 3-tal een bal, afgebakende ruimte van 40 x 40 meter.
a. door elkaar heenlopend, de bal willekeurig met elkaar
samenspelen. De bal passen met de binnenkant of
wreef van de voet en over de grond.
b. no 1 passt de bal naar no 2, deze neemt de bal aan en
dribbelt en passt zodra nr 3 vrij sprint de bal naar no 3 enz.
c. no 1 gooit de bal met een boog op naar no 2, deze kopt
de bal terug naar no 1, en deze passt de bal naar de
vrijlopende no 3 enz.
d. no 1 dekt de no 2 van achteren, de no 3 die in balbezit is
tracht no 2 aan te spelen zodra hij vrijkomt uit de dekking.
Opmerking: de gedekte speler moet trachten inde vrije ruimte te
sprinten, en niet naar de bal toe. ( na 1 minuut wisselen )
Spel: deze laatste vorm mond uit in het positiespel 2-1. De
verdediger krijgt opdracht zo snel mogelijk in balbezit
te komen en dan is het wisselen.
2. Technisch gedeelte:
A. 3 - tallen een bal. Het passen van de bal langs de grond en door de
lucht ( zie tekening 11)
a. A speelt de bal naar B en B weer terug naar A en A nu
een lange pass naar C en C weer kort naar B en B weer
terug naar C en C weer lang naar A. ( eerst met aannemen,
later zoveel mogelijk direct spelen )
b. hetzelfde als A, maar de korte pass wordt met de
binnenkant gespeeld en de lange pass met de wreef.
c. hetzelfde als B, maar de lange pass wordt gelobd.
d. hetzelfde als C, maar de lob wordt gespeeld naar de
zijwaarts vrijlopende C. De speler die de lob ontvangt
moet de bal eerst onder controle brengen.
B. Het koppen van de bal, per drietal. Twee ballen. a. A en B hebben een bal in de handen, zij gooien om
beurten de bal met een boog naar de op 3 meter afstand
staande C, deze kopt de bal weer in de handen terug.
b. deze oefening ook uitvoeren in voor en achterwaartse loop.
c. hetzelfde als A en B maar de bal nu met sprong terug koppen.
d. hetzelfde als A, B en C, maar de bal nu iets zijwaarts van de
koppende speler opgooien ( de speler moet proberen steeds
achter de bal te komen en de juiste koptechniek bewaren )
3. Tactisch gedeelte
Herhalen: het positiespel 3-1 Met de methodiek komen tot de wedstrijdvorm.
4. Kleine partijtjes van 4 - 4 met twee kleine doeltjes.
Slot: conditie training, met het accent op sprongvaardigheid.
met gebruik van ballen.
Organisatie: 10 tot 12 ballen achter elkaar leggen op een afstand van 50 cm
uit elkaar.
a: huppen met gesloten voeten over de ballen, met een tussenvering.
b. hetzelfde zonder tussenvering.
c. zig- zag huppend over de bal, met en zonder tussenvering.
d. de ballen ongelijk van elkaar leggen en nu afwisselend voor - zij -
en achterwaarts over de ballen huppen.
e. al deze oefeningen ook hinkend uitvoeren. ( zie afbeelding 11 )
------------------------------------------------------------------------------------------------------
7e training C groep
1. Inleiding: a. zelf warming - up
b. enkele tikspelletjes: alleen met linker of rechterhand tikken.
wie tikt in 1 minuut de meeste spelers.
met twee handen ineen gevouwen tikken.
2. Technisch gedeelte: per 2 - tal een bal
A. Samenspelen met elkaar van 16 meter lijn tot 16 meter lijn.
a. vrij ( de spelers kiezen zelf uit: schuine pass, diepte pass of
breedte pass )
b. op de heenweg is het tempo rustig, op de terugweg het rempo
zo hoog mogelijk: ( dus proberen te komen tot1 of hooguit 2x raken.
c. zelf het tempo bepalen, dus het ene moment rustig combineren,
dan plotseling het tempo verhogen. Hierbij neemt de speler zonder
bal steeds het initiatief.
B. Het koppen van de bal in het voortbewegen, met 2 - tallen een bal.
a. de speler die de bal gooit loopt achterwaarts, en de speler die
kopt loopt op ongeveer 3 meter afstand voorwaarts.
Uit stand koppen, later ook met sprong koppen.
b. de speler die kopt loopt zowel voor als achterwaarts
c. als a en b, maar de bal wordt iets zijwaarts van de koppende
speleropgegooid. ( zie afbeelding 12 )
3. Tactisch gedeelte:
a. 1-1 met gebruik van de springpoortjes als doeltje.
Opmerking: er mag zowel van voren als van achteren gescoord worden.
b. hetzelfde als A maar met gebruik van 2 poortjes als doeltjes.
De doeltjes staan 6 tot 8 meter uit elkaar. De bal bezittende
speler kan nu steeds verrassend wenden en in het andere poortje
gaan scoren. Hierdoor ontstaat vaak de situaties, dat de verdediger
nog slechts met een sliding kan redden.
c. 2-2 met gebruik van de 2 poortjes als doeltjes. Bij deze oefening
kunnen we gebruik maken van de organisatie die er al was bij de
voorgaande oefening. We hoeven slechts de tweetallen tegen
elkaar te laten spelen. ( zie tekening 13 )
In deze tekening zie je , dat we met één organisatie 3 dezelfde
oefeningen kunnen uitvoeren.
Slot: e. 2-2 in toernooivorm: de winnaars tegen de winnaars en
de verliezers tegen de verliezers.
8e training
1. Inleiding: elke speler een bal.
a. zelf warming - up met de bal. b. balvaardigheid
c. de bal uit de hand omhoog spelen, en stoppend meenemen
en weer oppakken en opnieuw beginnen.
Spel: d. de spelers dribbelen in een afgebakende ruimte door elkaar:
de trainer roept steeds de naam van een van de spelers, die
gaat dan zo veel mogelijk spelers tikken, totdat de volgende
naam wordt geroepen. Het tikken geldt alleen als de bal
binnen speelbereik blijft.
2. Technisch gedeelte: per 2 - tal een bal.
A: het stoppen van de bal: a. vrij, de aangeworpen bal naar de 3 - 4 meter
afstand staande speler wordt door hem gestopt en teruggeworpen. Het
aanwerpen op diverse manieren en hoogten.
B: het stoppen van de bal met de borst.
Methodiek: a. eerst de bal zelf opgooien en op de borst stoppen.
b. dan met een boogje opgooien, en de andere speler vangt de
bal met de borst op, en op het moment dat de bal de grond
raakt wordt de bal met de voet gestopt en dan weer
teruggespeeld.
c. dan de afstand vergroten d. dan naar de bal toe komen lopen.
e dan de bal iets zijwaarts van de speler opgooien.
opmerkingen: bij deze vorm van stoppen van de bal met de borst gaat de bal van
de borst iets iets omhoog, we noemen dit ook wel voorstoppen.
een andere vorm is, dat de bal met de borst direct naar de grond
gebracht ( of geduwd ) wordt.
- de bal strak aangooien en met de borst naar de grond brengen
en terugplaatsen.
Correcties: allereerst de vrees weg nemem bij de jongens: velen hebben nog
de angst voor pijngevoelens van een bal op de borst te laten vallen.
Gooi de bal dus niet te hoog op. Maak jullie zo breed mogelijk.
Wie heeft de grootste borstkas. Dus goed achterover hangen.
C: het stoppen van de bal met de borst, gevolgd door afwerken op doel.
Organisatie: de ene speler gooit de bal met een boog naar no 1, deze stopt de
bal met de borst, stopt de bal na met de voet en dribbelt even en
schiet dan op doel. de speler die de bal geworpen heeft
stelt zich op achter de andere rij.
Opmerking: de bal eerst schuin naar de speler toewerpen, en pas later met
toelopen. Nog moeilijker maken, door een tegenstander in te
schakelen, die na het stoppen op de borst toeloopt en verdedigt.
15 minuten rust dan schietoefeningen
Methodiek: a. uit een aangegeven pass. b. uit dribbel.
c. een stuitende bal. d. een bal direct uit de lucht.
( zie tekening 14 )
Het makkelijkst is het schieten uit een aangegeven pass schuin naar je toe, dan
volgt een zijwaartse pass en dan uit een diepte pass.
- eerst de bal rustig aanspelen, rustig toelopen en rustig schieten.
- nu de bal rustig aanspelen, sneller toelopen en rustig schieten.
- nu de bal sneller aanspelen, rustig toelopen en rustig schieten.
- nu de bal sneller aanspelen, rustig toelopen en hard schieten.
- dan de bal snel aanspelen, snel toelopen en hard schieten.
Correcties: plaatsing van het standbeen naast de bal. de balans
tijdig uithalen van het schietbeen. de laatste pass is groot.
kijken hoe de doelman stat opgesteld.
De bal schieten met de binnenkant voet, je duwt de bal erin grote mate van zuiverheid.
De bal schieten met de wreef, minder zuiver wel hard.
De bal schieten met de buitenkant van de voet, de bal krijgt effect, moeilijk te
beoordelen voor een doelman.
Oefening1: ( zie tekening 14 )
De bal om het paaltje dribbelen en klaarleggen voor de toelopende B, die de bal inschiet.
Oefening2: De bal zelf om het paaltje dribbelen en zelf schieten.
Oefening3: Een aangeworpen bal, stoppen meenemen dribbelen en schieten.
Oefening4: Een aangeworpen bal, voorstoppen meenemen en schieten.
Oefening5: Een aangeworpen bal, voorstoppen en schieten.
Oefening6: De bal zelf iets voor je opgooien, een keer laten stuiten en dan volley inschieten.
Oefening7: De bal zelf iets voor je opgooien en een keer laten stuiten en drop-kick op
het moment dat de bal de grond raakt, inschieten.
Oefening8: De bal zelf iets voor je opgooien en direct uit de lucht inschieten.
Voor de B-groep deze methodiek nog verzwaren door de oefeningen 6,7 en 8 uit te laten
voeren na een aangeworpen bal. Ook hierbij eerst weer rustig toelopen, moeilijker wordt
het als de bal sneller wordt aangeworpen en de speler ook sneller moet toelopen.
Natuurlijk is de eindvorm hierbij de wedstrijd echte situatie: dus uit voorzetten scoren.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
9e training
1. Inleiding: a. zelf warming up: opdracht: speel met een paar spelers een tikspel.
Spel: b. grijpvogel: dit gaaat als volgt: '6 á 8 spelers stellen zich achter elkaar op en
pakken de speler voor hem om zijn middel. Een speler komt voor de groep te staan en gaat
op teken van de trainer proberen de achterste man van de rij op zijn rug te tikken.
Na 1 minuut wisselen. ( zie afbeelding 15 )
2. Technisch gedeelte: per 3-tal, een bal.
A. Het passen van de bal met de binnenkant van de voet: kort- kort lang.
( zie afbeelding 16 )
Methodiek: eerst de bal aannemen en passen. alleen B speelt de bal direct.
met aanbieden van alle drie de spelers. komen met zoveel mogelijk direct spelen van de bal.
B. Het koppen van de bal: Deze zelfde organisatie te gebruiken:
A gooit de bal met een boog naar B, deze kopt de bal in de voeten van A terug en deze past
de bal naar C en C gooit de bal weer op naar B.
3. Tactisch gedeelte: per 3-tal een bal
A. Het positiespel 2-1: eerst vrij raken daarna 2x raken.
B: Het positiespel 2-1 : wedstrijdvorm; bij welke verdediger worden de meeste passes gespeeld.
Opmerking: de bedoeling is, dat je je correcties nu vooral plaatst t.a.v. het op de juiste wijze
verdedigen: juiste moment van ingrijpen op de pass, juiste moment van ingrijpen op de
balbezittende tegenstander, tegenstanders dwingen tot sneller afspelen van de bal etc.
C: 2-1 met afwerken op doel. ( zie afbeelding 17 )
De verdediger wisselt als hij de bal geraakt heeft, met degene die de bal aan hem verspeelt heeft.
Opmerking: de verdediger mag zich niet achterwaarts herstellen, hij moet de aanvallers dus steeds
tegenmoet gaan. Zodra de aanvallers de verdediger voorbij zijn,mogen zij nog slechts één keer
passen of direct zelf de bal inschieten. De aanvallen zowel opbouwen door het centrum, als ook
over de linker- en rechtervleugel. Let op dat de aanvallers niet onnodig lang treuzelen met het
afspelen van de bal, en ook dat ze in eenvoudige situaties in ieder geval de bal in het doel schieten.
Tevens moet de aanvaller die niet schiet ten alle tijden zelf meelopen, om de bal indien hij
terugkomt van de doelman , lat of paal alsnog in te kunnen schieten.
4. Partijspelletjes: 4-4 met 2 kleine doeltjes.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
10e Training1. Inleiding: 3-tallen een bal: afgebakende ruimte van 30 - 30 meter.
a. Twee spelers hebben een bal, de derde geen. De twee jagers met bal proberen de
speler zonder bal zoveel mogelijk keren al dribbelende te tikken.
Opmerking: De bal moet bij het tikken binnen speelbereik zijn.
b. Balvaardigheid: wie van de drie houdt zijn bal het langste op de voet hoog.
2. Technisch gedeelte: per 3-tal een bal.
A: a. Dribbelen: B dribbelt naar C en stopt de bal voor de voeten van C, C dribbelt terug naar
A enz. Eerst rustig, later het tempo opvoeren ( zie afbeelding 18 )
b. Als A, maar tijdens de dribbel 2x een halve draai.
c. Als A, maar in het midden een hele draai maken met de bal.
B: a. De bal passen met de binnen kant voet: aannemen, dribbelen spelen. ( zie afbeelding 19 )
b. Herhaling van de vorige training: kort-kort-lang ( zie afbeelding 20 )
c. Als B, maar de lange pass spelen met de wreef.
C: a. Het koppen van de bal: A gooit de bal op naar C, deze kopt de bal weer in de handen van B.
A loopt snel door naar de plaats van C, en C snel naar de plaats van A. enz.
Onderlinge afstand: 3tot 4 meter. ( zie afbeelding 21 )
3. Tactisch gedeelte: 3-3 in toernooivorm. Een veld met twee kleine doeltjes, en een veld met
twee grote doelen en twee keepers.
___________________________________________________________________________________
4e training B-groep
1.Inleiding: zoals bij de C-groep ( 4e training )
2. Technisch gedeelte: zoals aangegeven bij de C groep.
3. Tactisch - technisch - conditioneel gedeelte
De geleerde combinatievormen worden in een hoog tempo uitgevoerd van 16 meter lijn tot 16
meter lijn en terug, dan volgt een rustpause en daarna opnieuw.
Bij deze oefening de spelers door elkaar laten oefenen , zodat ze bij het afspelen van de bal ook
nog rekening moeten houden met de spelers die ze tegenmoet komen.
3b. Als A maar nu met afwerken op doel, eerst zonder tegenstander, later op snelheid eerst één
verdediger passeren: nu nog moeilijker maken met twee verdedigers passeren.
4. 2-1 positiespel: De verdediger blijft steeds 1 minuut verdediger.
Hoeveel keer spelen de aanvallers ononderbroken samen?
4b. 2-1 met 6 spelers en twee doeltjes.
5. 3-3 met 4 kleine doeltjes, elke partij heeft 2 doeltjes om in te scoren. Het doel van dit spelletje
is het leren snel overschakelen, met het gebruik van de wisselpass.
6. Het circuit 2x afleggen.
5e training B- groep
1. Inleiding: 3-tallen een bal, afgebakende ruimte van 40-40 meter.
a. Samenspelen door elkaar heen, vrij.
b. No. 1 passt naar no. 2 en 2 naar 3 en 3 weer terug naar 1.
c. No. 1 gooit de bal op, 2 kopt hem terug, nu passt no. 1 naar de vrijlopende 3.
d. No. 1 dekt 2 en passt 3 naar 2 zodra hij zich uit de dekking heeft losgemaakt in de
vrij ruimte. Dan begint de oefening opnieuw, maar nu hindert no. 1 speler 2
bij het terugplaatsen naar 3.
Spel: 2-1 positiespel, de bal raken is wisselen.
2. Tactisch - technisch gedeelte:
Lerend: het positiespel 3-1. Methodiek tot de wedstrijdvorm.
3. Tactisch - technisch - conditioneel:
Aanval - verdediging: van 4 aanvallers tegen 4 verdedigers. ( zie afbeelding 16 )
Drie partijen A, B en C. A is de verdedigende partij, en B en C zijn de aanvallende partijen. B begint met aanvallen tegen partij A, zodra de partij in bezit van de bal is, dan plaatst zij de bal
zo snel mogelijk naar de gereed staande partij C. Partij B wordt nu verdedigende partij en partij
C de aanvallende partij.Terwijl moet partij A zich zo snel mogelijk opstellen op de plaats C.
Wie scoort de meeste goals. Wie gescoord heeft mag nogmaals aanvallen.
N.B. Tijdens deze oefening is het coachen erg belangrijk en moet er vooral gelet worden op het
vrujlopen en het vinden van een opening, d.m.v. veel switchen. Alle onderdelen die in de
voorgaande trainingen in de tactiek behandeld zijn komen hierin weer terug. Let er ook op, dat
de spelers voldoende spreiding houden, later zal deze oefening vaak terug komen en uitgebreid
worden.
_________________________________________________________________________________
.
;
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
fijn dat je reageert om een reactie achter te laten moet je lid zijn van deze blog.